Regelmatig ben ik een dagdeel te vinden
op een gesloten afdeling
in een woonzorgcentrum.
Ik musiceer daar
voor mensen
met geheugenproblemen. Voortdurend stem ik af op de ander
en voel wat er op dat moment nodig is.
Ik speel gitaar, zing daarbij zacht een lied.
Liedjes uit de oude blauwe muziekbundel
"Kun je nog zingen, zing dan mee",
worden snel herkend.
Na een paar minuten zie ik lippen bewegen
en hoor ik een mevrouw heel zacht
de woorden meezingen.
Zo zong ik een liefdesliedje van Herman van Veen.
De man voor wie ik het liedje zong,
hief toen ik klaar was, zijn hoofd op.
Hij keek mij aan en zei: "Mooi..."
Daarna zag ik een kleine twinkeling in zijn ogen.
Dit soort momenten zijn voor mij kleine cadeautjes.
Cadeautjes die alleen maar kunnen ontstaan
door volledig af te stemmen
op de ander
en er voor die ander te zijn.
Ik bedank de man
en zeg dat ik het fijn vind
om voor hem te mogen spelen.
En weer is daar die twinkeling.
Op verschillende manieren prikkel ik de stille mens.
Door zacht iets op de gitaar te tokkelen,
of aan een klein muziekdoosje te draaien.
En zo komen slapende, dommelende mensen
weer tot leven.