"Mag ik eens?"

Ik geef mijn gitaar uit handen.

De kleine man in de gang neemt hem van me over.

Hij zit daar samen met een vrouw, niet de zijne.

                 "Nu maar hopen dat hij hem niet fijn knijpt"                 flitst het door mijn hoofd.

Maar goed. Even loslaten dan maar.

 

"Speelt U ook gitaar?" vraag ik hem

"Dat weet ik niet..."

Meneer Beuk gaat staan, voorovergebogen.

De gitaar houdt hij ergens op kniehoogte.

Zijn vingers pakken een C-akkoord, in het tweede vak.

Zijn rechterduim gaat langs de snaren.

 

"Ik speelde vroeger ook gitaar..."

Hij kijkt mij doordringend aan.

"Maar deze is verkeerd voor mij..."

"Waarom?"

Hij toont mij zijn handen. 

"Nee, dit is niet goed voor mij."

"Doet het pijn aan Uw vingers?"

"Ja."

"Dat komt door de stalen snaren." zeg ik.

"Misschien is een andere gitaar beter."

 

Ik neem de gitaar van hem over.

"Welke muziek vind U leuk?"

"De Ramblers... vroeger speelde ik altijd De Ramblers."

"Dan doen we dat nu ook." zeg ik stoer.

Ik zet een D-akkoord in en de man begint te zingen:

"Pom Pom Pom..."

Ik doe met hem mee: "Pom Pom Pom"

Samen zingen we swingend verder.

De verbinding is gemaakt.