In Memoriam
Op 12 mei was ik in De Vijver,
daar danste de heer uit de Vijver
tijdens het liedje Tulpen uit Amsterdam
met mij
en mijn kleine gitaartje.
Later speelde ik weer gitaar
en vroeg de verzorgster hem ten dans.
19 mei.
Het Grasland.
Op verzoek van de verpleging
ging ik schilderen
met de man zonder woorden.
Dit was geen onverdeeld succes,
Hij vond het zeilbootje
met een muziekdoosje als motor
veel interessanter.
Hier haalde hij zijn muziek uit!
Door te draaien
aan het kleine “roertje” van het motortje.
Hier genoot hij echt van.
Het schilderen
deed hem geen plezier meer.
Even daarvoor had hij in beide handen
in totaal zo’n zes vingerprikken gekregen.
Ik liet hem zien
dat ik ook in mijn vingers prikte
met een naaldje.
Daarna heb ik de pleisters van zijn handen gehaald,
en zijn vingertopjes schoongemaakt.
We probeerden samen wat te schilderen...
Hoe moet dat voelen,
iets te doen wat je altijd goed kon
en nu helemaal niet meer.
Ik begrijp zijn weerzin…
wat moet dat moeilijk voor hem zijn geweest.
Tijdens de maaltijd verzonk hij in een diepe, diepe slaap.
We hebben zijn stoel achterover gekanteld
zodat hij heerlijk kon uitrusten
van alle belevenissen die morgen.
Het beeld staat me nog helder voor de geest.
Man zonder woorden draaiend aan de motor
van het wit- blauwe Texelse zeilbootje
Hier haalde hij zijn muziek uit.
26 mei.
In mijn agenda staat: Meneer uit de Vijver.
Ik bezoek de Vijver.
De man heeft bezoek van zijn dochter.
Met elkaar zingen we vrolijke liedjes.
Ook een echt manden- vlechters-liedje
dat meneer voorzingt.
Abraham, noem me maar Bram, zo zegt hij tegen me.
Bram krijgt
een ietwat vrolijk,
ondeugende twinkeling in zijn ogen.
Heerlijk om naar te kijken.
Echt genieten.
Zijn dochter vraagt hem ten dans.
“Dat kan niet op deze sandalen”, zo zegt hij.
Even later is Bram verdwenen.
Dochter en ik zingen samen verder uit het boek
“Kun je nog zingen zing dan mee”.
Over karretjes op de zandweg,
de zilvervloot
en de zacht ruisende waterval.
“Waar is je vader?” zo vraag ik haar.
“Hij is vast even naar het toilet,
hij zal zo wel terugkomen”,
antwoordt ze mij.
Vijf minuten later komt Bram stralend aangelopen.
Aan zijn voeten
blinken zijn zwart gepoetste leren schoenen.
Hij is helemaal klaar om te dansen.
En dat doen ze.
Vader en dochter dansen op het loze meisje
en zoete lieve Gerritje
die naar Den Bosch gaat.
Het is heerlijk
om daar een muzikale bijdrage
aan te mogen leveren.
Het is een prachtig
ontroerend moment
voor ons alle drie.
Ik ben blij dat vader en dochter
dit mooie moment met mij delen.
In verband met de privacy
heb ik de heren in deze teksten
niet bij hun echte naam genoemd.
Op maandag 16 juni bezoek ik de Vijver.
Ik zoek Bram.
En dan zie ik zijn foto op de kast staan.
Met Pinksteren
is hij na een vervelend ziekbed overleden.
Gelukkig tref ik zijn dochter nog.
We omhelzen elkaar.
Beiden zijn wij blij
met het prachtige dansmoment
dat we met elkaar mochten delen.
Daarna loop ik het Grasland in.
Ik ga op zoek
naar de man zonder woorden.
En dan zie ik ook daar
een foto op de kast staan.
Hij is in stilte overleden
zonder familie, helemaal alleen.
Op het moment dat ik dit schreef
had ik er geen idee van dat dit stukje
binnen een maand een ‘’in memoriam’’ zou worden.
Ik draag dit stuk daarom op aan Bram,
aan de dochter van Bram
en aan de man zonder woorden.
Ik ben dankbaar
dat ik deze momenten
met hen mocht delen.